Hoe zelfstandig zijn de zelfstandige pakketbezorgers bij PostNL?

In het nieuws is geweest de al langer bestaande (vanaf 2009?) ‘ruling’ van de Belastingdienst voor PostNL ten aanzien van pakketbezorgers. Zie onder meer het artikel uit de Volkskrant.
In dit artikel worden vragen gesteld over de reden en achtergronden bij deze deal. De inhoud van de overeenkomst tussen PostNL en de pakketbezorgers is alleen gehaald uit het artikel in de Volkskrant, dus van een sluitende analyse kan geen sprake zijn.

Logo PostNL

Opvallend

Wat hier opvalt aan deze casus is dat er ondanks dat er specifieke wetgeving was, met een systematiek voor beoordeling van zelfstandigheid, de Verklaring Arbeids Relatie (VAR), de Belastingdienst meende dat het noodzakelijk was dat er een aparte ‘ruling’ kwam voor PostNL en de groep van pakketbezorgers. Vraag is waarom was dit zo? In elk geval heeft de staatssecretaris van Financiën , de heer Wiebes, het oordeel van de Belastingdienst in dit geval, mede onderschreven. Er was niets onwettigs aan. We hopen met zijn allen dat de Belastingdienst niets onwettigs doet, dus dat was geen verrassende uitspraak. Klopte de deal echter wel inhoudelijk?

Waarom een deal?

 

Natuurlijk is het makkelijker voor een werkgever om in één keer helderheid te hebben over de fiscale status van een groep van opdrachtnemers die ze inschakelt. Een verzoek van PostNL is zeer begrijpelijk uit hoofde van de bedrijfsvoering door PostNL. De reden voor de Belastingdienst om hierin mee te gaan is niet helemaal duidelijk. Er was immers een door de Belastingdienst zelf gehanteerde en geregisseerde systematiek, de VAR. Voldeed deze niet? Als deze niet voldoet, kan dan zonder meer een ander pad bewandeld worden? Is de koninklijke weg dan niet om de systematiek aan te pakken en aan te passen, voordat een nieuwe weg ingeslagen wordt?
Misschien was er een urgentie bij deze werkgever, die bij ons niet bekend is? Of zijn er andere redenen waarom de VAR niet voldeed in dit geval? Bijvoorbeeld kwamen de pakketbezorgers niet in aanmerking voor een VAR? Is dit onder meer een reden om te komen tot een nieuwe wetssystematiek?

De beoordeling bij PostNL

Wat bekend is over de deal kan onder de loep genomen worden. Hierbij wel de kanttekening, dat geen één aspect op zichzelf tot een sluitend oordeel zal leiden over wel of niet zelfstandigheid. De samenhang zal uit moeten wijzen of daar sprake van is. In het nieuwe wetsvoorstel bij de Tweede Kamer ingebracht op 19 mei 2015, wordt door de staatssecretaris Wiebes een overzicht van beoordelingsfactoren genoemd die tot een oordeel kunnen leiden over wel of geen zelfstandigheid. De criteria (in totaal 14) worden hier niet herhaald, maar worden wel gebruikt als referentie voor de beoordeling.

Wat is bekend over de deal?

De Belastingdienst accepteert, dat pakketbezorgers fulltime en exclusief voor PostNL werken. Dit raakt op zich aan de vraag of er wel sprake is van het mogen en kunnen werken voor meerdere opdrachtgevers.
Pakketbezorging, mag voor een bedrijf als PostNL, wat steeds minder brieven en steeds meer pakketten bezorgd, beschouwd worden als een wezenlijk onderdeel van de bedrijfsvoering. Dan is sterk de vraag of het aannemelijk is dat de kern van de bedrijfsvoering uit handen gegeven wordt aan ‘vreemden’, dan wel onafhankelijk van het bedrijf werkenden.
PostNL schrijft voor dat de zelfstandige pakketbezorgers onder meer gebruik maken van kleding en logo van PostNL. Verder schrijft PostNL ook voor waaraan de bedrijfsmiddelen van de opdrachtnemer (een bus met eisen ten aanzien van vorm, kleur en logo) moeten voldoen. Dat wijst erop, dat er sprake is van verregaande opdrachten en aanwijzingen over de wijze van zich presenteren door de opdrachtnemer en zelfs over de ‘bedrijfsvoering’. Deze presentatie lijkt dan heel veel op de presentatie van een werknemer van PostNL. Een voorbeeld uit de praktijk, dat dit niet wenselijk is en ook niet gebruikelijk: een interim werknemer (bijvoorbeeld een manager) bij de politie heeft niet het uniform van een politieagent aan, laat staan dat deze in een zelf aangeschafte auto rondrijdt, die de uiterlijke kenmerken van een politieauto heeft.
De opdrachtnemers moesten gebruik maken van bedrijfsmiddelen van PostNL. Denk daarbij aan handscanners. In het algemeen mag verwacht worden dat een zelfstandig opdrachtnemer zijn eigen bedrijfsmiddelen gebruikt, tenzij dat praktisch niet mogelijk is.

Duidelijk zal ook zijn dat PostNL bepaalde wat het tarief was, maar dat doen de meeste grote opdrachtgevers. Wat daarbij wel opvalt is dat het tarief niet echt onderscheidend is van het tarief van een werknemer. Hierbij is wel heel bijzonder, dat een pakketbezorger geen rekeningen hoefde te sturen voor zijn werkzaamheden. Deze werd door PostNL afgerekend als ware er sprake van een loonbetaling. In dit verband is het ook bijzonder dat na een lobby over het tarief, met terugwerkende kracht betalingen gedaan worden door PostNL. Dat lijkt niet echt op een structuur van het sturen van rekeningen zoals tussen opdrachtgevers en opdrachtnemers gebruikelijk is. Het lijkt meer op een werknemerslobby met een loonsverhoging met terugwerkende kracht.

In de praktijk zullen er nog veel meer aspecten aan de orde zijn, die in de berichtgeving niet aan bod zijn gekomen. Ik noem bijvoorbeeld de mogelijkheid, dat een klant bij PostNL klaagt over de pakketbezorger. Dat kan ook weer wijzen op een gezagsrelatie tussen PostNL en de pakketbezorger.

Zoals gezegd over de andere omstandigheden waaronder wordt samengewerkt, is mij niets bekend. De andere genoemde aspecten waarbij PostNL meehelpt te financieren bij aanschaf van bedrijfsmiddelen en ook meestuurt bij het plaatsen van de ene opdrachtnemer bij een andere opdrachtnemer zijn eigenlijk niet voorstelbaar in een verhouding tussen een onafhankelijke opdrachtgever en onafhankelijke opdrachtnemers en laat ik maar als onbewezen buiten beschouwing.

Dat PostNL nog meer eisen gaat stellen aan pakketbezorgers is ook bekend. Zo eist PostNL per 1 januari 2016 een certificaat van de opdrachtnemers. Op zich is het niet vreemd dat een opdrachtgever kwalitatieve eisen stelt aan de opdrachtnemer. In het licht van opdrachten en aanwijzingen is dit niet onacceptabel, maar je zou wel kunnen concluderen dat door het stellen van deze eisen geïllustreerd wordt dat de werkzaamheden raken aan de kern van de bedrijfsvoering van PostNL, waardoor zij zich genoodzaakt voelt om deze eisen te stellen. Je zou ook kunnen zeggen dat door deze eisen te stellen PostNL kan aangeven aan haar klanten dat haar bezorgers voldoen aan de benodigde eisen. Ook zou je kunnen denken, dat PostNL op deze manier het toezicht op de opdrachtnemer (verder) vormgeeft.

Conclusie

Het oordeel van de Belastingdienst in dit geval was, mede onderschreven door de heer Wiebes, dat er sprake was van zelfstandigheid van de pakketbezorgers en dat PostNL geen loonheffing (en premies werknemersverzekeringen) hoefde af te dragen.
Op basis van het voorgaande zou bij nadere beschouwing er wel eens heel weinig over kunnen blijven van zelfstandigheid van de pakketbezorgers. Misschien zou de Belastingdienst nu ook niet snel tot een zelfde oordeel komen. Zeker als de in het nieuwe wetsvoorstel genoemde criteria strikt(er) worden toegepast, kan men ernstige twijfel hebben over dit eerdere oordeel bij PostNL. Misschien gewoon een bedrijfsongeval?

Slot

Binnenkort volgt een blogserie over de nieuwe wetgeving. Zal dan alles duidelijker en beter geregeld worden? Geen misverstand meer over wie wel, wanneer, onder welke omstandigheden en waarom zelfstandig is?
Zelf commentaar of vragen naar aanleiding van deze blog? Reactie is welkom!

share
Schroom niet om deze blog te delen op de verschillende sociale media.