Opting-in uitgelegd

Onlangs kreeg ik een vraag of ik bekend was met de ‘opting-in’ regeling en of dit misschien een goed alternatief zou zijn om de discussie over de vraag of iemand nu in een arbeidsovereenkomst werkzaam is , te ja of te nee, te beslechten. In dit stuk probeer ik antwoord te geven op deze vragen. Dus ik geef uitleg over de opting-in en ook de verhouding tot het arbeidsrecht aan de hand van een rechterlijke uitspraak.

Wat is opting-in?

Opting-in is een regeling, waarbij degene die werkt voor iemand, samen met deze (rechts)persoon een verzoek indient bij de Belastingdienst om de werkzaamheden als een fictieve dienstbetrekking aan te merken. De basis voor deze regeling is terug te vinden in de Wet op de loonbelasting 1964 en wel in artikel 4. Daar is geregeld, dat er via een algemene maatregel van bestuur regels kunnen worden gesteld, ten gevolge waarvan een arbeidsverhouding ook als een dienstbetrekking wordt beschouwd.


Ter toelichting: een dienstbetrekking is een andere benaming voor een arbeidsovereenkomst.


Deze mogelijkheid geldt voor die situatie waar er niet op basis van andere regels al sprake is van een dienstbetrekking of het verwerven van inkomen op basis van winst uit onderneming. Als iemand uit die werkzaamheden een beloning ontvangt, die niet als loon uit een dienstbetrekking of winst uit onderneming kan worden aangemerkt en diegene vooraf aan de inspecteur (van Belastingen) meldt in een gezamenlijke verklaring van hemzelf en de beoogde inhoudingsplichtige, dat zijn arbeidsverhouding als dienstbetrekking moet worden beschouwd (artikel 4 sub f), is er sprake van opting-in en een fictieve dienstbetrekking.
Deze regeling noemen we in de wandelgangen de opting-in regeling.

Nadere voorwaarden opting-in

Ingevolge artikel 4 aanhef en lid f van de Wet op de Loonbelasting is er een besluit opgesteld, het Uitvoeringsbesluit loonbelasting 1965 waarin de opting-in regeling nader is uitgewerkt. Met name In artikel 2g van dat besluit zijn de belangrijkste voorwaarden opgenoemd. Nader uitgewerkt zijn dat:
• dat er geen sprake is van dat de werkzaamheden waar we het over hebben, op basis van de toepasselijke wettelijke bepalingen een arbeidsovereenkomst opleveren;
• noch dat er sprake is van belastbare winst;
• dat voorafgaand aan het gaan verdienen er zo’n gezamenlijke verklaring (zie hiervoor) wordt ingediend bij de inspecteur.


Zodra er wel sprake is van winst uit onderneming, meldt degene die de arbeid verricht, dit aan de inspecteur (en eindigt de opting-in).


Degene die gebruik maakt of kan maken van de opting-in regeling wordt aangeduid als een pseudo-werknemer. Een pseudo-werknemer kan dus samen met zijn opdrachtgever/beoogde inhoudingsplichtige (hierna: werkgever) ervoor kiezen om de tussen hen bestaande arbeidsverhouding voor de loonbelasting/premie volksverzekeringen aan te merken als een dienstbetrekking. Zoals gezegd is het uitgangspunt dat de arbeidsverhouding van hen geen echte of fictieve dienstbetrekking is.

Ook belangrijk om te melden: deze regeling geldt dus niet voor de premieheffing werknemersverzekeringen!


De inkomsten van de pseudo-werknemer worden belast als resultaat uit overige werkzaamheden.
Een toelichting over deze regeling is te vinden in het Handboek Loonheffingen (hoofdstuk 18.14) en/of het Handboek Ondernemen (hoofdstuk 10.10) van de Belastingdienst.

In het verleden gold een besluit van het Ministerie van Financiën, waarin een vraag en antwoord gedeelte is opgenomen, ten behoeve van de toepassing van de opting in regeling. Dit besluit van 23 augustus 2002 (nr. CPP2002/1834M) welke ondertussen weer is ingetrokken, bevatte een uitvoerige toelichting over de toepassing van de opting-in regeling. Voor een goed begrip van de opting-in is het aan te raden om deze te raadplegen, ondanks dat deze toelichting is ingetrokken.

Opting in en het arbeidsrecht

Uit het hiervoor gaande is al gebleken, dat opting-in, in feite een regeling is die geldt voor iemand die niet in een arbeidsovereenkomst werkzaam is, maar ook geen winst uit onderneming geniet (in de wandelgangen een ondernemer is). Hoe zit dat dan als er sprake is van een opting-in en de beoordeling of er sprake is van een arbeidsovereenkomst?


In dit verband is een uitspraak van Hof Den Haag interessant en illustratief. In de uitspraak van 24-9-2024 en met name in overweging 6.10 van de uitspraak, zegt het Hof Den Haag met zoveel woorden wat de waarde is van opting-in voor de beoordeling van de vraag of er sprake is van een arbeidsovereenkomst bij een arbeidsrelatie tussen degene die als opdrachtgever is aan te merken en de opdrachtnemer, terwijl deze opdrachtnemer heeft gekozen voor een opting-in relatie, met een (gespecialiseerd) bedrijf. In de casus waar deze uitspraak op zag, werd het (netto) loon aan de opdrachtnemer voldaan via een verloningsbedrijf. Daarbij was door opdrachtnemer en het verloningsbedrijf fiscaal geopteerd voor werknemerschap (opting-in).

Het Hof zegt, dat de wijze waarop de betalingen aan de opdrachtnemer plaatsvonden op zichzelf er niet toe heeft geleid dat de arbeidsovereenkomst (stilzwijgend) is overgegaan naar het verloningsbedrijf, of dat het verloningsbedrijf werkgever (in de zin van het arbeidsrecht; toevoeging JdW) is geworden. De werkzaamheden die opdrachtnemer voor de opdrachtgever verrichtte en de gezagsverhouding met opdrachtgever bleven immers ongewijzigd (beter te duiden als de gezagsrelatie bestaand tussen opdrachtgever en opdrachtnemer; JdW). Dat opdrachtnemer heeft ingestemd met het werken op basis van een overeenkomst van opdracht (in plaats van de eerdere wijze waarop werd gewerkt; toevoeging JdW) is niet van belang voor de vraag of de overeenkomst (met de opdrachtgever) gekwalificeerd moet worden als een arbeidsovereenkomst.

Met andere woorden is in deze uitspraak te lezen, dat de opting -in op zichzelf niet een arbeidsrechtelijke relatie kan doorkruisen. Kort gezegd: eerst moet beoordeeld worden of de relatie van degene die voor iemand (persoonlijk) werkt, aan te merken is als een arbeidsovereenkomst. Is dat zo, dan is de contractuele vormgeving die daaronder of daarnaast wordt overeen gekomen, van ondergeschikt belang. Dat geldt ook (misschien wel des te meer) voor de opting-in variant.

Dit artikel is in iets andere vorm ook terug te lezen op Zipconomy.


2 reacties op ‘Opting-in uitgelegd

  1. hallo, ik ben 80-100% afgekeurd maar het is toch een aantal jaar gelukt om voor werkgever te werken. Door werkomstandigheden is het voor mijn gezondheid niet meer haalbaar om in regulier dienstverband te werken. Een aantal specifieke taken van mijn funktie zou ik graag nog blijven uitvoeren. Is opting in dat een optie of niet?

    Like

  2. Beste Jacqueline. In iets andere vorm heb je ook een dergelijke reactie achtergelaten op het artikel in Zipconomy (https://www.zipconomy.nl/2025/01/wat-is-opting-in-en-is-het-een-goed-alternatief-voor-de-handhaving-op-schijnzelfstandigheid/). Mijn antwoord op deze vraag is, zoals je zult begrijpen, niet echt anders. Goed om je situatie volledig te presenteren aan een adviseur, die je het beste dan kan adviseren.
    Je vraag in deze is anders qua omschrijving van je omstandigheden, omdat je blijkbaar vanuit een situatie van (volledige) arbeidsongeschiktheid werkzaamheden verrichtte in dienstbetrekking. Ik ga er daarbij ervan uit, dat je ook een uitkering hebt op basis van de volledige afkeuring. Ik weet niet of dat (die werkzaamheden voor een werkgever) naast of in aftrek op je uitkering kwam. Dat is zaak om goed na te gaan!
    Hoe dan ook als je nu een dienstbetrekking hebt voor de (omvang van de) werkzaamheden bij deze werkgever, dan is als er sprake is van (een toegenomen) arbeidsongeschiktheid in feite een hernieuwde beoordeling aan de orde van je arbeids(on)geschiktheid. Zoals al eerder aangegeven is het zaak om je hierin bij te laten staan en ook contact te hebben hierover met het UWV.

    Like

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.